Appelrondjes

Bereiding

1. Verwarm de oven voor op 200 graden. Bekleed een bakblik met bakpapier.
2. Verwijder het klokhuis uit de appels met een appelboor (de schil mag blijven zitten) en snijd de appel in dikke plakken van ca. 1,5 – 2 cm dik.
3. Steek met een glas of uitsteker een even aantal rondjes uit het bladerdeeg.
4. Vul een bakje met een bodempje suiker en druk de appelplakken aan beide kanten in de suiker. Bestrooi ze met kaneel.
5. Leg de appelplakken op de helft van de bladerdeegrondjes en dek af met de overige bladerdeegrondjes. Druk de zijkanten goed dicht met een vork.
6. Leg de appelrondjes op het bakblik en bestrijk ze met ei. Bestrooi met suiker (geen kaneel, die verbrandt in de oven).
7. Bak circa 12 tot 15 minuten in het midden van de oven, of tot de appelrondjes goudbruin zijn.